Thomas Midgley

Nee, een domkop was Thomas Midgley zeker niet met zijn Cornell diploma. En als ingenieur van General Motors had hij de beste bedoelingen. Maar de weg naar de hel is geplaveid met de beste bedoelingen.

In 1921 ontwikkelde hij de stof tetraethyllood, als toevoeging aan benzine. Je weet wel, die loodhoudende benzine die in de jaren ’90 verboden werd wegens de vervuilende en vergiftigende eigenschappen… Nog geen jaar nadat hij onderscheiden werd voor deze uitvinding, moest hij een lange vakantie nemen met verschijnselen van loodvergiftiging. Hij kwam er nog goed vanaf, meerdere medewerkers van Thomas stierven aan loodvergiftiging. Desondanks werd de loodtoevoeging de standaard bij benzine, het zou nog decennia duren voor dit verboden werd.

Thomas was zich bij leven al pijnlijk bewust van de negatieve gevolgen van zijn uitvinding en wierp zich op een volgende uitdaging; het veiliger maken van koelsystemen. In de jaren ’20 maakten die gebruik van gevaarlijke stoffen als ammoniak, zwaveldioxide en propaan. Thomas ontwikkelde een goedje dat al deze gevaarlijke stoffen kon vervangen en de standaard werd in koelkasten, airco systemen en spuitbussen. Je raadt het al, CFK’s. Één van de meest potente broeikasgassen en de belangrijkste reden dat onze ozonlaag aangetast is…

De negatieve gevolgen van deze uitvinding maakte Thomas niet meer mee. Ook de manier hoe milieuhistoricus J.R. McNiell hem omschreef, die opmerkte dat Thomas Midgley “meer negatieve impact heeft gehad op de atmosfeer en de luchtkwaliteit dan welk organisme dan ook in de geschiedenis van de aarde”, heeft Thomas niet meer meegemaakt. In 1940 kreeg hij polio, waardoor hij zwaar gehandicapt werd. Zo zwaar, dat hij een systeem ontwierp met touwen en katrollen om hem te helpen uit bed te komen. 4 jaar later kwam hij klem te zitten in de touwen en werd “de man die een griezelig instinct had voor het spijtige” (Bill Bryson) gewurgd door zijn zelfontworpen machine…